
Vroeger fietste ik dertien kilometer naar school. Dertien heen en dertien terug. En altijd tegenwind, dat stond vast. Zeker in de herfst. Het gekke was dat ik, enkele jaren later, een jongen tegen kwam die al die jaren de andere kant op was gefietst. Iedere dag acht kilometer. Acht heen en acht terug. Waarom ik niet naar zijn school was gegaan en hij niet naar die van mij, is me een raadsel. Feit is dat ook hij zes jaar lang tegenwind heeft gehad op de fiets. Wat ik hiermee wil zeggen is dat tegenwind ook maar een mening is. En de herfst ook maar een seizoen.
Herfst. Niets rijmt op herfst. Dat is natuurlijk niet erg maar als het straks richting 5 december gaat moet je het dus zien te vermijden. Verder ben ik wel een herfst fan. Kleumen langs de lijn, kletsnat het veld af en dan opwarmen in ons knusse clubhuis. Waar de ramen beslagen zijn, de openhaard brandt en ouders achter de bar staan. Blij zijn dat je binnen bent. Niet meer weg willen. Toch weer naar buiten voor de wedstrijd van je oudste, die al voor de tweede keer dit seizoen op gras speelt. Huh, kan dat? Het is zeker niet de bedoeling, maar het kan. Simpelweg komen we in deze ‘donkere maanden’ in de knel omdat er teveel teams zijn met hetzelfde thuis/uitritme. Bij de bond ligt al het verzoek om het ritme na de winterstop aan te passen. Tot die tijd kan het dus zijn dat je een keer extra op gras speelt. Het is leerzaam, ook al zit je er niet op te wachten. Gelukkig fiets je na afloop toch voldaan, met rode wangen, koude neus en natte haren terug naar huis. En raad eens? Wind mee!

![]() |